De dagen in Seoul lijken wel vakantie na de ontberingen in Mongolië. We nemen wat tijd voor onszelf: schone was, persoonlijk onderhoud, beetje lezen, hangen aan het zwembad, internetten, overbodige reut naar huis sturen, foto’s organiseren en het dagboek bijwerken. Gisterenmiddag hebben we een beetje rondgelopen op de Nam Dae Mun Markt, maar na de Souq in Aleppo valt alles op dit gebied tegen. Er is weinig oorspronkelijks en dat geldt eigenlijk voor heel Seoul. Het is een immense stad met meer dan 10 miljoen inwoners. Je kunt er een “Bulgogi” burger eten bij McDonalds, koffie drinken bij Starbucks en een ijsje eten bij HäagenDazs. Het kan overal zijn. Dat is één van mijn redenen om te reizen. Ik wil het gezien hebben voor de hele wereld er hetzelfde uitziet. Hier zijn alleen nog de souvenirs, de taal en de gezichten anders. Seoul is wel een schone en goed georganiseerde stad, geen kauwgompje op straat, geen graffiti, en voetgangers wachten tot het licht groen wordt. Maar ze slaan ook door. In het zwembad van het “Millennium Seoul Hilton” moet je een badmuts op, over een desinfecterende mat, dan speciale slippers aan en douchen voordat je mag zwemmen. Op straat is er naast de rijbanen voor auto’s een fietspad en een trottoir, waarop staat aangegeven aan welke kant je moet lopen en met tegels voor blinden. Maar daarnaast ook nog een zacht verend pad voor joggers. De keurig aangeharkte parken worden ontsiert door joggingtoestellen. Koreanen zijn geen mooie mensen, ik zie zelden een lekker wijf, het zijn voor het merendeel sprieten zonder kont of tieten.
Toen we gisterenavond naar een restaurant reden werden we geconfronteerd met afgesloten straten, tientallen gepantserde bussen en duizenden politieagenten, gehelmd, met schilden en getrokken wapenstok. “Welcome Mr Bush” staat er op een spandoek. We treffen het wel. In Jordanië waren we gelijk met Barak Obama en nu Bush, die in de aanloop naar de Olympische Spelen een aantal Aziatische steden aandoet. We moeten stoppen op kruispunten waar grote groepen politieagenten onder het slaken van kreten in looppas oversteken. Het is allemaal zeer intimiderend. Nina wil niks liever dan er achteraan. Later zien we op de BBC dat er demonstraties zijn geweest: Koreanen willen een verbod op import van vlees uit de Verenigde Staten omdat ze bang zijn voor de Gekke Koeien Ziekte. Er zijn de dagen dat wij (en Bush) in Seoul zijn permanent 16.000 politieagenten op de been, nog afgezien van speciale troepen die het verkeer regelen en langs de route waar Bush langskomt staan opgesteld. Er waren 2000 demonstranten, van wie er 15 zijn opgepakt.
We belanden uiteindelijk in een traditioneel (op de grond zitten) vegetarisch Koreaans tempelrestaurant. Het eten is heerlijk en bijzonder, er staan meer dan 30 schaaltjes voor onze neus en ik onderga smaaksensaties, die ik nooit eerder gehad heb. Er is ook zang en dans. Maar ze gaan vroeg dicht (of wij zijn laat gekomen) want zodra we uitgegeten zijn, worden we er min of meer uitgezet. We drinken nog een Hite biertje in een cafeetje en een cocktailtje teveel in de bar van het hotel, waar een Koreaanse zangeres de liedjes van de Carpenters verkracht. De volgende dag komen we wat laat op gang. Een bezoek aan de oude keizerlijke paleizen besluiten we maar te cancelen. De Koreaanse president heeft daar zijn residentie en die heeft Bush op bezoek, waardoor de boel wel gesloten zal zijn. We besluiten elk ons weegs te gaan. Dat mag wel eens na 22 dagen alles samen gedaan te hebben; we zijn halverwege de reis, er is nog geen onvertogen woord gevallen en het voelt nog steeds heel bijzonder. Nina gaat winkelen en ik naar de Botanische tuin. Die valt tegen, maar de wandeling niet, De tuin is op een berg en met een kabelbaantje beland ik bij de Seoul Tower, met 240 meter, de op twee na hoogste toren ter wereld. Boven ligt heel Seoul aan je voeten. Aan de relingen van de toren, hoog boven de stad hangen duizenden hangslotjes. Geliefden bevestigen ze daar verstrengeld aan elkaar om hun liefde te bezegelen.
In de Koreaanse editie van de International Herald Tribune staat een opmerkelijk verhaal over het klonen van honden. In Zuid Korea zijn inmiddels twee bedrijven die zich daar mee bezig houden. Voor $100.000 kun je een kopie laten maken van je favoriete huisdier, omdat ie net is overleden of omdat je er graag nog eentje wil. De Koreaanse overheid heeft inmiddels al 5 kopieën laten maken van een hond die bovenmatig presteert bij het opsporen van drugs. In totaal zijn nu 50 honden gekopieerd, maar de verwachting is dat de productie opgevoerd kan worden tot 1000 honden per jaar en dat de kosten zullen zakken naar $20.000 tot $50.000.
Door het gedoe in Mongolië, is ons verblijf in Seoul beperkt tot maar twee dagen. Om 20.40 uur stappen we in een uiterst comfortabele Boeing 777-200 van Korean Airlines (vlucht KE 111) en vliegen eerste klas in vier uur naar Guam, waar het weer een uur later is. Het tijdsverschil met Nederland is nu 8 uur. Aan boord eten we met bestek dat bij andere luchtvaartmaatschappijen gezien wordt als moordwerktuigen en er is ook een echte somelier, die ons van een lekker wijntje voorziet.