Aangekomen in Guam (welkom: Hafa Adai) worden we overvallen door de vochtige hitte van de tropen, het heeft geregend. In het Marriott Guam Resort & Spa pakken we nog een film met Jack Nicholson mee en slapen een gat in de dag. Het hotel ziet er vermoeid en afgeleefd uit en er staan er zo nog tien op een rij aan een het strand, maar echt enthousiast worden we er niet van, misschien zijn we wel verwend. ‘s Middags lig ik tussen de Japanners in de Stille Oceaan, die er lang niet zo blauw uit ziet als op de plaatjes. Tegen de avond gaan we alweer door naar “The State of Yap”, een onafhankelijk eilandje dat deel uit maakt van de Verenigde Staten van Micronesië. Het ligt dichter bij de Philippijnen dan enig ander land en ook niet zo ver van Nieuw Guinea. De keuze voor Yap is volstrekt willekeurig, we wilden een eiland in de Pacific, niet Amerikaans en niet te ver van onze route. We hebben dan ook geen idee wat ons te wachten staat. Op de luchthaven van Guam worden we er uit gepikt voor een extra controle en die gebeurt uiterst secuur, onze bagage wordt nageplozen en dit keer moet de “Dead Sea Footrelieve”, die ik in Jordanië heb gekocht er aan geloven. Het tubetje bevat 150 mililiter en toegestaan is 100. Ze zijn echt geschift, die Amerikanen. Overigens zijn de plastic zakjes voor tubetjes en vloeistoffen, die de Amerikanen gebruiken, een stuk groter dan in Europa. In het vliegtuig (vlucht 953 van Continental Micronesia in een Boeing 737 in anderhalf uur naar Yap) lees ik de “Pacific Daily News”, die vooral in het teken staat van de scholen die volgende week weer beginnen. En bij het weerbericht (high 86, cloudy and possible thunderstorms) worden ook de “UV index” en een “Comfort index” gegeven. De “UV index” is 7 en dat is vrij hoog en de “Comfort Index” 3. Op een schaal van 1-10 is 1 het minst comfortabele gevoel voor deze tijd van het jaar. Goed idee voor Meteo Consult.
Op Yap lijkt de gehele bevolking uitgelopen voor onze komst. Er komt niet elke dag een vliegtuig op Yap. We worden (jawel!) opgewacht door leuke meisjes met bloemenkransen en losse tieten. Onze chauffeur is gekleed in slechts een lendendoek en loopt dus vrijwel in zijn blote reet. Later blijkt dat hij nooit meer aan heeft. Tussen de wachtenden ontwaar ik een dame met geheel ontbloot bovenlijf (helaas geen jonkie) en later verneem ik dat topless voor vrouwen op dit eiland heel gewoon is, maar dat het tonen van de dijen als wel heel vulgair beschouwd wordt. Ik herinner me ooit gelezen te hebben dat de moraal op de eilanden in de Pacific ver te zoeken was en dat de ontdekkingsreizigers met open benen ontvangen werden. In hun kielzog hebben de missionarissen daar snel een einde aan gemaakt. Blijkbaar zijn ze daar op Yap niet geheel in geslaagd. Stapvoets rijden we naar het “Pathways” hotel. Het is fantastisch, geheel opgetrokken uit bamboe en planken. Onze Polynesische hut heeft uitzicht over de baai van Colonia, maar dat zien we de volgende morgen pas. We worden onthaald als oude bekenden en krijgen een lekker gegrild visje met een biertje (Budweiser). ’s Nachts regent het en dat geeft een heerlijk knus gevoel.