Als ik om zes uur wakker word is het doodstil in het ger kamp. De zon is nog niet op en het is koud. Daar komt snel verandering in als de eerste zonnestraal over de bergen piept en het landschap rondom in een roze gloed zet. Tientallen roofvogels scharrelen tussen de gers op zoek naar wat lekkers. Ik drink vóór de ger een kopje thee. Vandaag is de dag van de zonsverduistering, de wolken van gisteren zijn verdwenen, de lucht is strakblauw. Sunny heeft een vroege excursie op het programma staan, maar als we op de bewuste plek aankomen is de ceremonie net afgelopen en zo zal het de komende dagen verder gaan, het “verzorgde” gedeelte van onze reis is een grote janboel.
We rijden over een splinternieuwe asfalt weg, met een streep in het midden. Het zal toch niet waar zijn. Ik vertel iedereen altijd dat er in Mongolië helemaal geen wegen zijn. Gelukkig houdt ie al na een paar kilometer weer op en hobbelen we verder over zandpaden door de bergen naar een ovoo (heilige plek) op een bergtop. De laatste kilometer moeten we zelf klimmen, steiler dan de Brandaris op Bonaire. Het uitzicht boven is adembenemend. We lopen drie keer om de ovoo heen zoals dat gebruikelijk is in het Sjamanisme, en hopen op een betere plek in de hemel. Bij Nina is de rust weergekeerd, en dat is maar goed ook, want we zijn deze dagen veroordeeld tot nietsdoen. De excursies van Sunny lopen allemaal in de soep en het is te heet om zelf wat te ondernemen. Tegen vijven, als de temperatuur tot boven de 40 graden is opgelopen worden we naar een plek vervoerd waar we die ochtend een ceremonie misten. Er is daar een ovoo gebouwd, er zijn in lappen gehulde sjamanen (medicijnmannen) en een buddhistische lama en er branden vuurtjes. Hier zullen we de eclips beleven. Het is nog steeds vrijwel onbewolkt en ondanks het late uur brandt de zon genadeloos.
Het is net vijf uur geweest als het eerste hapje uit de zon verdwijnt. Het spektakel is begonnen. Twintig minuten later is er een flinke hap uit de zon, de sjamanen dansen en stoten schorre kreten uit. Om half zes is de zon half verdwenen. Door het “Total Solar Eclipse” brilletje dat ik heb overgehouden aan een eerdere zonsverduistering in Libië, zie ik de zon veranderen in een sikkel. Om ons heen brengen de toeristen camera’s in stelling. Er zijn ook veel lokalo’s die zonder enige bescherming in de zon kijken, dat kan nooit goed zijn. Nina deelt de twee brilletjes uit, die we niet nodig hebben. Tegen zessen neemt het licht af en wordt de temperatuur dragelijk. Later vernemen we van een astronoom, die allemaal meetapparatuur bij zich heeft, dat de temperatuur tijdens de volledige verduistering zakte van 45 naar 33 graden, de luchtvochtigheid steeg van het ene op het andere moment van 0 naar 30%. Ik zou nu “Shine on you crazy diamond” van de Pink Floyd willen horen. Om zes uur lokale tijd (GMT 11.00 uur, U.B. 19.00 uur) is de verduistering totaal en zal twee minuten en negen seconden duren. Evenals voorgaande keren ben ik weer geschokt en geëmotioneerd. Het is zo onwerkelijk de zon te zien als een zwarte schijf met een lichte band er om heen (de corona), mensen gillen en schreeuwen, de sjamanen ontsteken een groot vuur, het is donker, maar de bergen rondom zijn verlicht alsof overal de zon opkomt en de schaduwen gaan ook niet weg. Dan het mooiste moment, als de eerste zonnestraal te voorschijn komt, “de diamant”, en direct daarna is het over, het zal nog een uur duren voordat de verduistering geheel is verdwenen, maar het magische moment is voorbij.
Nina is inmiddels in gesprek geraakt met een in Toronto woonachtige Sri Lankees, die astronoom is en met collega’s een eindje verderop een kampje heeft ingericht op een heuveltop. Daar maakt de Griek Kosmas (zijn echte naam) foto’s van de eclips. De rest van het gezelschap bestaat uit een medewerker van het blad Science en zijn Vlaamse vriendin, een Japanner, en een dikke mongool met een mondkapje, die ze de professor noemen. Er is ook een televisieploeg. Één van de leden daarvan, een morsige dikke dame, heeft tijdens de totale verduistering aria’s gezongen. Er hangt een gezellig sfeertje rond de wetenschappers en we besluiten met ze mee te gaan naar het dorp om op een mooi plekje aan de rivier het succes van de eclips te vieren. Kosmas is alleen maar bezig met zijn foto’s en blijft dat tot diep in de nacht. Aan de rivier laat ik zien hoe Mongolen hun eerste glaasje nuttigen. Ringvinger in de wodka, een druppeltje naar alle windrichtingen pinkelen en je voorhoofd natmaken. Dan het glas in één keer achterover. Ik vergis me in het formaat van het glaasje, giet de inhoud naar binnen en barst los in een hoestbui die vijf minuten later nog niet over is. Het wordt donker aan de rivier, er komen wat Mongolen bij en de Dzjenghis gaat er snel doorheen. Ik besluit me naar ons kamp te laten rijden door de chauffeur van de astronomen, voordat hij het echt niet meer kan. Nina weet van geen ophouden en slaapt bij de astronomen in hun ger in het dorp. Voor het eerst deze reis ben ik alleen.