BACK IN THE USSR

Woensdag 30 juli, Ulaan Baator

Het vliegtuig dat ons naar Mongolië brengt is een oude Tupulev 154, een waar museumstuk. Je moet bukken bij het instappen, er zijn gordijntjes voor de ramen en tapijtjes met uienkerken aan de wand. De bergruimtes zijn te klein voor de meeste handbagage, dus de tassen staan gewoon in het gangpad, niemand controleert de veiligheidsriemen. Trillend en met veel kabaal maakt het toestel zich los van de startbaan. De steward, een gezellige dikkerd met een schort voor, vraagt of we wijn, wodka of whisky willen drinken en hij is verbaasd als we het op een tomatensapje houden. De maaltijd is precies hetzelfde als op de vlucht náár Moskou, even oneetbaar, maar het chocolaatje toe is verrukkelijk. Ik jaag vliegen van mijn bord en sla een mug dood tegen het raam.

Om 7 uur ’s morgens staan we op de luchthaven van Ulaan Baator. We worden opgewacht door Sunny (“Mijn echte naam is onuitsprekelijk, dus zeg maar Sunny”), die ons in een busje met nog tien anderen naar “Hotel Continental” brengt. Onderweg vertelt ze dat sinds december één miljoen van de in totaal 2,8 miljoen Mongolen in Ulaan Baator woont, met alle problemen van dien. De nieuwkomers vestigen zich in buitenwijken waar ze wonen in gers en houten huisjes, die allemaal verwarmd worden met kolen, met als gevolg een enorme luchtvervuiling. Dat, gepaard met drie enorme kolengestookte energiecentrales, veroorzaakt een vervuiling die tot in Zuid-Korea overlast veroorzaakt. De overheid probeert er wat aan te doen door in de stad alternatieve woonruimte te bouwen, die wordt aangesloten op de stadsverwarming.

Na een paar uurtjes slaap gaan we de stad in, waar overal forse nieuwe gebouwen zijn of worden neergezet. We laten ons afzetten bij het Zanabazar museum, dat hoog op mijn wensenlijstje stond. De vorige keren dat ik in Ulaan Baatar was, was het er steeds niet van gekomen. Zanabazar was een politiek en religieus leider, die leefde van 1635 tot 1723, maar hij was ook en vooral een groot kunstenaar. De Lonely Planet noemt hem “De Michelangelo van de steppe”. Jaren geleden hebben een paar boeddha’s van zijn hand, op een tentoonstelling in de Nieuwe kerk in Amsterdam een enorme indruk op me gemaakt. We zijn de enige bezoekers in het kleine museum. De boeddha’s zijn prachtig, evenals de schilderijen en thanka’s. Ik ben er echt van onder de indruk en kan me er moeilijk los van maken.

Na een kopje koffie heeft Nina afgesproken met een directeur van de Mongoolse XAC Bank over “Solar Cooking” een project van een vriendin van haar, dat het gebruik van kooktoestellen op zonne-energie propageert. Als we bij hem komen blijkt dat hij dacht dat we vertegenwoordigers van FMO waren, een investeringsbank van de Nederlandse overheid, waar hij zaken mee doet. Vandaar dat wij na een telefoontje vanmorgen, nog diezelfde dag welkom waren. Het misverstand doet niets af aan zijn enthousiasme voor het project. Hij is van mening dat het nuttig is en kan bijdragen aan het terugdringen van de luchtvervuiling in Mongolië, waar honderdduizenden nomaden voor brandstof zijn aangewezen op hout (wat er bijna niet is) en koeienstront. Hij wil onderzoeken of het toestel in Mongolië geproduceerd kan worden en heeft daarvoor een productiehandleiding in het Engels nodig. Met die boodschap verlaten we de vriendelijke bankdirecteur, maar niet nadat hij ons vol trots een foto laat zien waarop hij handenschuddend met Gerrit Zalm staat, die een paar jaar geleden een bezoek aan zijn bank bracht.

Ik laat Nina het Gandan klooster zien, dat tijdens mijn vorige bezoek aan Ulaan Baatar herbouwd werd, nadat het door de Sovjets volledig verwoest was (zoals vrijwel alle kloosters in Mongolië). Het staat er weer in volle glorie, maar is inmiddels meer een toeristische attractie dan een heilige plek.

We storten in en gaan nog een paar uur slapen. ’s Avonds eten we met alweer twee bankiers, contacten van Nina’s vroegere baan bij Mexx. Met een Tiger biertje en een vette hamburger in de Ierse Pub leven we op en wordt het toch weer gezellig. We praten over de onlusten, die een paar weken geleden in Ulaan Baator vijf doden eiste. Er was (en er is nog steeds) onenigheid over de uitslag van de verkiezingen, maar heel Mongolië was geschokt dat de protesten zo uit de hand konden lopen. We horen dat alleen oudere Mongolen nog goed Russisch spreken. De voertaal op school is Mongools en jongeren leren liever Engels dan Russisch. De Mongoolse taal is na de onafhankelijkheid van de Sovjet Unie in 1990 helemaal terug, maar wordt geschreven in het Cyrillische (Russische) alfabet, omdat de Mongoolse tekens te ingewikkeld zijn. Moe door de jetlag (tussen Moskou en Ulaan Baator zit vier uur tijdsverschil) vallen we om.

vorige - volgende