HET MIDDEN OOSTEN

Vrijdag 25 juli, Damascus/Aleppo

Gisterenavond zijn we in onze beste outfits uit eten gegaan. Damascus doet bij avond aan Parijs denken, brede boulevards met bomen en vol met auto’s. Het wagenpark doet niet onder voor Nederland, weinig oude wrakken (wel oldtimers), maar wel Rolls Royce’s, Lexus’, dikke BMW’s en veel SUV’s. Op de terrasjes en trottoirs overal mensen die gekleed zijn om uit te gaan. Het is tenslotte donderdagavond. Vanuit het restaurant maken we een wandelingetje, de temperatuur is verrukkelijk, we belanden op een terrasje en raken weer niet uitgepraat.

Nina had een gesprek met een man in het hotel, die vertelde dat eerwraak in Arabische landen nog niet is uitgeroeid. In de grote steden komt het nog maar zelden voor, maar op het platteland des te meer. Zijn grootvader heeft de man van zijn zus vermoord, plus drie kinderen. Tientallen jaren geleden, maar de families maken er nog steeds ruzie om. In de krant staat vandaag een bericht dat een jongen, die zijn zus heeft doodgeschoten strafvermindering heeft gekregen: van levenslang naar 10 jaar. Het 17 jarige slachtoffer was zonder toestemming uit geweest. Omdat ze zich daarna bedreigd voelde door haar familie was ze naar de politie gegaan. Daar wees een test uit dat ze nog maagd was. Om van de roddels af te zijn werd ze vervolgens gedwongen te trouwen met een neef, maar na de bruiloft schoot haar broer haar toch maar door het hoofd. De strafvermindering kreeg hij omdat zijn vader de aanklacht tegen hem had ingetrokken.

We willen naar het noorden van Syrië en hebben daarvoor een witte Mitsubishi Colt gehuurd, die bij het hotel wordt afgeleverd. Nina voelt zich vandaag beroerd, ze heeft vanmorgen, ondanks de massage gisteren, veel last van haar buik, een verstopping die maar niet weg wil. Maar ze wil niks horen van mijn voorstel om dan nog maar een dag in het Four Seasons te relaxen. Ze wil dóór, zij bepaalt het tempo. Het is vrijdagmorgen in Damascus en de straten zijn leeg, dus we laten de stad snel achter ons zonder precies te weten waar naar toe te gaan. In ieder geval naar het noorden, misschien Aleppo, vlak bij de Turkse grens, maar het kan ook Lattakia worden aan de Middellandse Zee. Pas als we omringd zijn door de woestijn heb ik in de gaten dat de auto met een lege benzinetank is afgeleverd. Godverdegodver en ik heb al tientallen kilometers geen pomp gezien. Een beklemmend gevoel maakt zich van me meester. We rijden nog bijna twintig kilometer voor er, helemaal onaangekondigd, een ouwe pomp langs de weg staat (ongeveer €0,60 per liter). De wegen waarover we rijden zijn allemaal pas aangelegd. Grote plakken asfalt, zonder strepen en met merkwaardige bewegwijzering, waarop (meestal) wordt aangegeven waar het naar toe gaat, maar ook wat er achter je ligt, daarvoor moet je dan wel door de middenberm om te keren. We passeren een bord: Linksaf Libanon, rechtdoor Turkije en rechtsaf Baghdad. Ik denk: “Als Baghdad op de borden staat ben je echt ver van huis”. We fantaseren over de grote verdwijntruuk: rechtdoor naar Turkije, alle communicatie verbreken en dan kijken wat er gebeurt: wie zal je missen, wie gaat er op zoek?

Het is overigens wat met die kaarten in het Midden Oosten. In Libanon kopen we een kaart waar op de plek waar Israël ligt, Palestina staat. In Jordanië kopen we een kaart waar de Westbank wordt aangeduid als “Jordaans bezet gebied” en in Syrië krijg ik een kaart waarop heel Libanon en in het noorden ook een stuk van Turkije deel uitmaken van Syrië.

In Homms drinken we sterke Turkse koffie (met drab onderin), anders hebben ze hier niet. Op straat overal het portret van president Sadat: van Hafez al Sadat, de overleden vader, van zijn zoon, de huidige president en van hen samen. Als we voor de lunch naar Hama rijden staat daar bij binnenkomst van de stad een enorm beeld van de ouwe Sadat, die in 1982 de stad liet platbombarderen omdat er mensen waren die het niet eens waren met zijn bewind. In het restaurant vraagt de ober waar we vandaan komen. “Holland”, “Gullit” antwoord hij, “Van Nistelrooij” zeg ik. Ik zie hem denken “Ha een kenner”. Natuurlijk kent hij Van Nistelrooij. “Geert Wilders” probeer ik, maar die kent hij niet. Wel beweert hij dat Ruud Gullit drie keer getrouwd is. Als ik hem vertel dat Gullit moslim is en drie vrouwen heeft, maar dat Danny de hoofdvrouw is, gaat hij het goede nieuws direct aan zijn vrienden vertellen.

Weer op weg voelt Nina zich nog steeds niet lekker en gaat slapen. Ze baalt er van dat ze nog niks gehoord heeft van haar sollicitatie; ondanks toezeggingen is er nog steeds geen bericht. Aangekomen in Aleppo belt ze een vriendin die haar post openmaakt en wat ze al vreesde wordt bewaarheid, ze is het niet geworden. Dat is een forse tegenslag, ze wilde die baan zo graag, even is ze ontroostbaar. Lekker stel zijn we, nu moeten we elkaar opbeuren.

We hebben onze intrek genomen in “Hotel Baron”, gebouwd in 1910 en het lijkt er op dat er sindsdien niets aan gedaan is. De tijd heeft hier stilgestaan, de stofzuiger ook. De staat van dienst van het Baron heeft ons hier gebracht, want hier sliepen ooit Charles Lindberg, Lawrence of Arabia en Theodore Roosevelt. Agatha Christie werkte er aan haar wereldberoemde roman “Murder on the Orient Express”. Ooit stond het hotel aan de rand van een moeras, de gasten konden eenden schieten vanaf het terras, nu staat het midden in de stad langzaam te verkruimelen. Als we gaan slapen stuurt Wessel een smsje dat hij en Daphne niet naar Mongolië komen. Kut, daar verheugden we ons echt op. Het zijn wel veel teleurstellingen op één dag.

vorige - volgende