Gisterenavond zijn we aangekomen in Damascus, waar we hebben gereserveerd in het “Four Seasons”. Een groter contrast met slapen onder de blote hemel in de woestijn is niet denkbaar. Op de luchthaven worden we al vóór de douane opgewacht door een man in pak met een bordje van het hotel met onze naam. Hij neemt onze paspoorten even mee en zonder enige verdere vorm van controle loodst hij ons naar een dikke BMW en rijdt ons in een kwartiertje naar het hotel. Onderweg brengt hij de receptie op de hoogte van onze komst en bij aankomst kunnen we gelijk door naar onze suite. Wat een luxe. Nina is er stil van. Op TV (73 kanalen, die het ook allemaal doen) meldt CNN dat de tropische storm Dolly de kust van Mexico heeft bereikt.
Damascus is een grote moderne stad met 8 miljoen inwoners, met in het centrum een ommuurde oude stad. Daar dwalen we vanmorgen door de Souq Al Hamidiyya: die is zoals alle souqs, lawaaierig, kleurrijk, heerlijk ruikend, levendig en gezellig. Honderd keer leuker dan de Kalverstraat. We wisselen wat geld ($ 1 = 45 Syrische Pond), de biljetten zijn te lang, passen niet in mijn portefeuille. Hier ben je 60 keer sneller miljonair dan in Jordanië.
We bezoeken de Ummayyad Moskee, volgens het toegangsbewijs de belangrijkste islamitische moskee, gebouwd in het jaar 86 (wat overeenkomt met 705 volgens de Christelijke jaartelling), op de fundamenten van een Christelijke Basiliek, die weer was gebouwd op de fundamenten van de Romeinse tempel voor Jupiter en die weer op de resten van de tempel waarin de Arameërs hun God Hadad vereerden. Kortom al bijna 3000 jaar worden hier goden aanbeden. Het hoofd van Johannes de Doper ligt er begraven (volgens zeggen met huid en hoofdhaar er nog op) en de stoffelijke resten van Hussein, zoon van Ali en de kleinzoon van Mohammed. De moskee is volop in gebruik. Er komen vooral veel Sji-iten uit Iran het graf van Hussein bezoeken. De vrouwen zwaar gesluierd, de mannen staan in een kring, roepen gebeden, klappen in hun handen en slaan zichzelf op de schouders. We zwerven uren door de zalen en over het grote plein. Het gebouw is onvoorstelbaar groot en de galerijen zijn rijk met mozaïek bekleed. Ondanks de honderden bezoekers heerst er op het plein een serene rust. Het is net of de muren van de moskee een bescherming vormen voor de drukte en onrust buiten. Kleine kinderen trappen tegen een lege plastic fles, families met thermoskannen picknicken op de galerijen, oude mannen dommelen tegen de koele muren. Na de oproep voor het middaggebed spoedt een menigte zich naar de verschillende zalen om te bidden. We hebben een koel plekje opgezocht waar een bonte stoet gelovigen aan ons voorbij trekt. Veelal de man voorop en daarachter een staart vrouwen, sommigen geheel in ’t zwart (Sjiieten uit Iran of Saoudi’s), anderen in vrolijke kleuren of wit (Soennieten uit Irak). Nina heeft zich voor de gelegenheid onderweg in de taxi al in een zwarte legging gewurmd, hoofdoekje om en besluit ook nog een djellaba met capuchon aan te trekken, die voor ongelovigen gratis beschikbaar worden gesteld. Na de moskee lopen we naar het Christelijke gedeelte van de oude stad waar we een glaasje sinaasappelsap drinken met een Jordaanse Grieks Orthodoxe priester, die met een aantal volgelingen een uitstapje maakt naar wat heilige plaatsen in Syrië en in de souq grote kaarsen heeft gekocht, omdat ze in Amman niet in de gewenste maat te krijgen zijn. Ondertussen brandt de zon ongenadig, zijn onze voeten een maatje groter geworden en lokt de Spa van Het Four Seasons.