HET MIDDEN OOSTEN

Woesndag 23 juli, Little Petra

Ik wordt pas wakker als de zon weer op is. Nina staat wat verdwaasd om zich heen te kijken, ze zit onder de muggenbulten. Onze Arabische helden liggen nog te snurken. Ongetoiletteerd besluiten we in Petra een hotel op te zoeken om te ontbijten en de ernstigste sanitaire noden te lenigen. “The Jordan Times” is vol van het bezoek van Barak Obama aan Koning Abdullah. Het valt op dat in deze krant vrijwel uitsluitend positief nieuws staat en de koning elke dag wel genoemd wordt. Zonder af te rekenen lopen we het Mövenpick weer uit en gaan op weg naar Mabada, een oude stad in de buurt van het vliegveld, vanwaar we later op de dag vertrekken naar Syrië.

Ondanks uitstekende wegen lukt het ons toch weer om via een omweg Mabada te bereiken. Ook het rijgedrag van Jordaniërs is onvoorstelbaar. Er rijden meer mensen links op de snelweg dan rechts, maar de meesten rijden in het midden en slingeren dan van de ene naar de andere baan. Niemand gebruikt een richtingaanwijzer. Als je toevallig op de rechterbaan rijdt en links af moet, doe je dat gewoon. En het zijn smeerpijpen. Onderweg wordt alles uit het raam geflikkerd. We kunnen een leeg blikje ternauwernood ontwijken. Links en rechts van de weg de woestijn, met af en toe een kudde schapen en tenten van bedoeïenen. Bij een koppeltje kamelen stoppen we, er komt een oude Bedoeïen uit de bosjes die mij, zwaaiend met zijn stok, verbiedt foto’s te maken, maar na wat vriendelijke gebaren me bij de hand pakt om zijn witte kameel te laten zien. Een prachtexemplaar. Ik roep Nina om ook te komen kijken. Ze staat op een afstandje het tafereel gade te slaan, lange zwarte rok en haar sjaal decent om haar hoofd, zoals een Arabische vrouw betaamt. De stad Mabada is niet om over naar huis te schrijven. De Romeinse zuilen komen ons ook zo langzamerhand neus en oren uit. Morgen in Syrië in ieder geval geen opgravingen, graftombes en musea meer.......

We zijn ruim op tijd op Queen Alia International Airport voor vlucht RJ 435 van Royal Jordanian naar Damascus. Nina checkt haar email, ze verwacht vandaag uitslag van een sollicitatie en loopt al de hele dag met een knoop in haar buik. Er is geen nieuws, maar of dat goed is betwijfelt ze. Op weg naar de gate ontstaat een opstopping als een gesluierde vrouw de roltrap niet afdurft. Blijkbaar is dat nieuw voor haar. Omdat niemand anders het doet help ik haar een handje. Onder aan de roltrap staat haar man die haar uitscheldt. We nemen afscheid van Jordanië, het land van de grote neuzen. Allemachtig wat hebben die mensen hier een kokkerds. Ik kan mijn ogen er niet van afhouden. Voor de vrouwen is het makkelijk, de sluier blijft er lekker op hangen. En is het nou een Jordaniër of een Jordanees, of woont die laatste alleen maar in de Jordaan? Maar je zegt toch ook een Jordanese man?

Er is een week van onze wereldreis
voorbij. Het voelt alsof we al een maand onderweg zijn. Nina en ik zijn nu echt maatjes.

vorige - volgende