HET MIDDEN OOSTEN

Dinsdag 22 juli, Petra

Languit lig ik op een mat onder de sterrenhemel in de woestijn bij Little Petra uit te puffen van een hele lange dag wandelen in de brandende zon door de valleien van Petra, de belangrijkste toeristische attractie van Jordanië. Mahmut en zijn vriend Galil proberen bij kaarslicht een vuurtje te maken waarop ons avondeten bereid moet worden. Het is stil om ons heen. In de verte roept een moskee op tot gebed.

Ons Petra (spreek uit Pètra) avontuur begon gisterenavond. Driemaal per week kan Petra bezocht worden bij nacht, de weg er naar toe wordt verlicht met kaarsen en bij de “Treasure”, de uit de rotsen gehakte tempel aan het eind van een lange kloof, staan honderden kaarsen en worden we onthaald op klassieke Jordanese muziek en een fluitist. “We” zijn een kleine 100 toeristen die in ganzenpas het pad hebben afgelopen. Het is alsof we op schoolreisje zijn. Er zijn ook gidsen die ons op belerende toon toespreken, wat we wel en niet mogen doen. We ondergaan het allemaal wat giechelig. Dingen doen in groepsverband is niks voor mij.

We overnachten in het enigszins shabby Marriott hotel. Vanmorgen was M erg verkouden, dus een beetje uitgeslapen en wat gerommeld op de kamer voordat we naar het oude Petra vertrokken. In de was zijn mijn polootjes een maatje kleiner geworden. We hebben wel uitgecheckt, waar we vanavond slapen zien we wel. Ondanks de honderden toeristen is Petra een niet te missen ervaring. Bij dag veel indrukwekkender dan bij nacht. We slaan alternatieve manieren van vervoer af: ezel, paard, al dan niet met wagen en besluiten te lopen, wat heen goed te doen is, omdat het omlaag gaat, terug zien we wel weer. We lopen de lange kloof van gisterenavond door, met verrassende doorkijkjes, na elke bocht is het anders en aan het eind de in de rotsen uitgehouwen tempel, die veel groter is dan ik me had voorgesteld. Natuurlijk kent iedereen de tempel, gezien op foto’s of in “Indiana Jones and the Temple of Doom”. Maar de werkelijkheid is vele malen indrukwekkender. We ondergaan het allemaal met respect voor de mensen die dit tot stand hebben gebracht. In Petra woonden al duizenden jaren mensen, lang vóór de Grieken en daarna de Romeinen en de Kruisvaarders kwamen. Tot zo’n tien jaar geleden werden de grotten in de omliggende berghellingen bewoond door bedoeïenen. Die zijn op last van de overheid verhuisd naar een nieuw dorp, waar ze onderwijs en een hospitaal kregen. Hun nomadische bestaan hebben ze opgegeven. In het dorp worden door de vrouwen sierraden gemaakt, die hun mannen in Petra proberen te verkopen. Door de vele toeristen spreken ze alle talen: “Kom, dit is goedkoper dan de Hema”. Nina is uit op een kettinkje, grondig neemt ze de complete voorraad door, alvorens een keuze te maken. Ze neemt haar tijd en ik raak daardoor in gesprek met de verkoper. Hij vertrouwt ons toe dat hij in een nabije grot is geboren en dat hij daar nog steeds slaapt. Maar hij gaat wel regelmatig naar het door de “Queen Noor Foundation” gestichte dorp om te douchen. Hij (en hij niet alleen) klaagt dat het leven zo duur is geworden in Jordanië, veel prijzen zijn het afgelopen jaar verdubbeld, een liter benzine kost nu drie kwartjes. We lopen maar door, het is snikheet, we beklimmen rotsen om nog iets verder, nog iets mooiers te ontdekken. Een ouwe man prijst zijn collectie oude munten aan met “Made in Taiwan and Beirut”, en hij haalt een doosje van onder de tafel te voorschijn “But here I have the real thing, self evacuated”.

Petra is immens groot, ooit woonden er 30.000 mensen, die een ingenieus waterdistributiesysteem hadden opgezet om hun akkers te bevloeien. Het is er nu kurkdroog en heet, maar er heerst een relaxte sfeer en een bijna serene stilte, het is zo groot dat je bijna steeds alleen bent. Je kunt overal in, op en aan zitten. Tegen de avond gaan we terug, het laatste stuk omhoog laten we ons verleiden om op een paard te klimmen. Mahmut begeleidt ons en blijkt een aardige jongen te zijn. Hij vertelt over school en over zijn werk als gids. Nina vraagt hem of het mogelijk is bij bedoeïenen in de woestijn te overnachten. Natuurlijk kan dat, hij kan dat wel regelen en na enige aarzeling besluiten we met hem in zee te gaan. Een uur later sjouwen we met Mahmut weer door een smalle kloof met nog meer uit de rotsen uitgehouwen tempels. Dit is Little Petra, waar nooit iemand komt, omdat het meer van hetzelfde is. Daarna pikt vriend Galil ons op en rijden we de woestijn in. Wij dachten naar een bedoeïenenkamp, maar naar blijkt hebben zij hun auto volgestouwd met matten, kleden, houtjes en voorraad. We gaan ons eigen kamp opzetten. Enigszins overvallen, (want dat was niet de bedoeling) besluiten we om in ieder geval de BBQ mee te maken. De magen rommelen, want ons middageten bestond uit een appel, een banaan en een pak kaakjes.

Het zal nog uren duren voordat de kippenpoten gaar zijn, want er is te weinig hout, dus wordt er gebeld naar vrienden die houtskool komen brengen. Het wordt nu wel weer gezellig, het is stikdonker, de zon is onder en de maan nog niet op. Bij een kopje mierzoete thee komen de verhalen. We zitten hier vlakbij de grens met Israël. Voor een Jordaniër is het onmogelijk Israël binnen te komen. Mahmut vertelt het verhaal van de Bedoeïen, wiens kameel de grens overgelopen was en die hij niet terug mocht halen van de Israëlische soldaten. “Haal eerst maar een brief bij je koning dat hij je toestemming geeft om de grens over te steken”. Ten einde raad vraagt de Bedoeïen de eerste minister om een brief, die krijgt hij en met een Israëlische soldaat in zijn kielzog krijgt hij toestemming om 24 uur naar zijn kameel te zoeken, die hij uiteindelijk vindt. Er is nog een uitzondering. Jordaniërs mogen in de hotels in Eilat (aan de Rode Zee) werken, maar worden elke morgen met de boot opgehaald in Aqaba en ’s avonds weer teruggebracht. Zij mogen niet in Israël overnachten. Mahmut en Galil hebben allebei een hekel aan Palestijnen, van wie er volgens hen veel te veel zijn in Jordanië: die moeten maar terug, maar waar naar toe weten ze ook niet. Zij voelen zich bedreigd door de oorlogen in de omringende landen: Irak, Libanon, Palestina, Israël. Zij zijn ook niet blij met Koning Abdullah: die is van plan nog meer Palestijnen toe te laten, de belastingen gaan steeds omhoog en de kosten voor levensonderhoud zijn niet meer op te brengen. Beiden hopen ooit te trouwen met een buitenlandse vrouw...

Als de maan opkomt wordt de vallei spookachtig verlicht en is de kip eindelijk gaar. Het smaakt uitstekend. Ik stort in en kruip onder een deken, aan het kampvuur blijft het nog lang gezellig. Als uiteindelijk iedereen zijn slaapzak opzoekt zijn er alleen nog de geluiden van de dieren, honden (soms vervaarlijk dichtbij) ezels, kamelen.

vorige - volgende