HET MIDDEN OOSTEN

Maandag 21 juli, Ishtar/Petra

De ochtend aan de Dode Zee is doodstil, de airco met de thermostaat op 30 graden houdt de kamer koel. Het enige dat je hoort is het gekabbel van de zwembaden en de bezems van jongens die bladeren vegen. In het ochtendlicht schittert de zee in een nu al verzengende hitte, van ik schat achter in de 30 graden. Aan het strand en in de zee op dit vroege uur alleen een paar geheel ingepakte moslim vrouwen, die hun niet bedekte delen insmeren met modder (voeten, handen en gezicht, daar zijn ze gauw klaar mee). Nog even met mijn voeten in de zee gestaan, dat schijnt goed te zijn voor mijn kalknagels. In “The Jordan Times” lees ik dat in Amman op 32 stoplichten camera’s zijn geïnstalleerd als onderdeel van een systeem dat de hele stad moet gaan omvatten. Daar gaat je privacy. Omstreeks 10 uur scheuren we over een gladde asfaltweg naar het zuiden, richting Petra. Prachtige panorama’s met aan de linkerkant kale bergen en rechts de Dode Zee met aan de overkant “Het Beloofde Land”, dat door Israël min of meer gedeeld wordt met de Palestijnse Autoriteit. Volgens onze (Jordaanse) kaart “occupied territory”. De militaire aanwezigheid in Jordanië is beduidend minder dan in Libanon, maar de roadblocks zijn wel serieuzer, je moet stoppen en je paspoort laten zien: “Where you from?, Where you go?, Welcome in Jordania”. Vriendelijk lachend wuiven ze je door, terwijl aan de kant een soldaat in een pantservoertuig zijn mitrailleur op je gericht houdt.

Rick belt uit Nederland dat het huis van zijn buurman is uitgebrand en dat hij van een of andere gemeentelijke hulpdienst het zijne voorlopig niet meer in mag. Hij is in Haarlem blijven slapen en heeft inmiddels de verzekering gebeld en Franklin ingeschakeld, de juiste hulp in dergelijke gevallen. Het is 18 graden in Nederland en het komt met bakken uit de lucht. Bij ons brandt de zon en moet het alweer ver boven de 40 graden zijn. Ik weet niet wat prettiger is. Onderweg blijkt dat Jordaanse bezienswaardigheden veel overlaten aan de fantasie van de reiziger, want ze staan niet of slecht aangegeven, zijn niet geopend of stellen niks voor. De zoutpilaar waarin de vrouw van Lot veranderde, toen ze omkeek naar de verwoeste steden Sodom en Gomorra, zijn we voorbij gereden, de grot waar Lot verleid werd door zijn dochters hebben we niet gevonden en de plek waar volgens zeggen de 500.000 doden van Sodom en Gomorra zijn verbrand, is totaal verlaten. Er is heel wat fantasie voor nodig om je kunnen voorstellen dat het zachte asachtige gesteente waaruit de heuvel is opgebouwd het enige overblijfsel is van Sodom en Gomorra.

Van de weg langs de Dode Zee klimmen we via een bergweg met indrukwekkende vergezichten naar de hooggelegen “Kings Highway”, de oudste weg ter wereld die ooit liep van het zuiden van Egypte tot ver in het huidige Syrië. Tegenwoordig is ie geasfalteerd en hier en daar is een bocht afgesneden. In het bergdorpje Dana eten we wat. De hitte maakt loom en de airco in de auto bezorgt je een stijve nek. Toch komt hier de geschiedenis langzaam tot leven, het is alsof je door het oude testament heen rijdt. Abraham leefde hier, Mozes heeft de “Kings Highway” ooit genomen en zijn nazaten hobbelen nog steeds op een ezeltje over dezelfde weg.

vorige - volgende