Het Kempinski Hotel in Amman is een tophotel, alleen de kussens zijn flut, van die slappe dingen waar je er drie van nodig hebt wil je wat voelen. Daardoor minder lekker geslapen en Nina is verkouden geworden van de airco. Bij het wakker worden valt mijn oog op een briefje op het nachtkastje waarop staat dat het hotel op afroep vijf verschillende kussens in de aanbieding heeft.
Nina wil de dode zeerollen zien, vóórdat we naar de Dode Zee gaan. De “Globetrotter Travel Guide” meldt dat er een “New National Museum” is geopend en dat ze daar te vinden zijn en ontpopt zich daarmee tot een twijfelachtig gidsje, want er is niemand in of om ons hotel die ooit van dat museum gehoord heeft en het is ook in geen enkele folder te vinden. Na enig rondbellen blijkt het Archeologisch Museum op de oude Citadel van Amman ook dode zeerollen te exposeren. Dus wij richting dat museum. En dan blijkt Amman wat bewegwijzering betreft nog veel erger dan Beirut, want er staan wel borden, maar alleen in het Arabisch en de weg vragen is er ook niet bij, want niemand spreekt wat anders dan Arabisch. Na een uitputtende tocht van anderhalf uur, vinden we (op zo’n 10 minuten afstand van het hotel) de opgraving waar ook het Archeologisch Museum staat. Even anders dan het prachtmuseum in Beirut dat we de dag ervoor bezochten. Dit is een krakkemikkig gebouwtje met slecht tentoongestelde dooie stenen en iets dat op de “Dode Zeerollen” moet lijken. Er liggen briefjes in de vitrines dat het meeste dat er normaal tentoongesteld is, is uitgeleend aan een museum in Zuid Korea en wat er wel is stelt echt niks voor. Dus we hebben er knap de tering in.
Na enig zoeken scoren we onderweg eindelijk een kopje koffie en wat koud water. Pas na het middaguur gaan we op weg richting de Dode Zee. Optimaal gemotiveerd om niet weer de weg kwijt te raken, rijden we in no time langs indrukwekkende vergezichten naar het diepste punt van het aardoppervlak (ik dacht eigenlijk dat dat ergens in Xingjiang was), alwaar aan de Jordaanse kant van de Dode Zee een vijftal enorme resorts gebouwd is. Na geluncht te hebben in het Mövenpick, besluiten we onze intrek te nemen in het Kempinski Ishtar. Wat een resort, ik heb veel gezien maar dit slaat werkelijk alles, prachtige tuinen, uiterst luxueuze kamers en maar liefst 18(!) zwembaden. Sommigen zo groot dat je aan het ene eind het andere niet kan zien. Maar we komen voor het zoute water, dus direct naar de zee, die de afgelopen 30 jaar maar liefst 17 meter is gezakt en waar dus inmiddels geen sprake meer is van een strand. Via een waarschuwingsbord (niet proeven, zorg dat er geen water in je ogen komt) en een trap gaan we te water. Natuurlijk proeven, maar dat is ontzettend smerig, doet pijn aan je mond. De ervaring is hilarisch. Rechtop komen je tepels boven water, gewoon zwemmen gaat niet, want je benen blijven boven water, dus wat overblijft is rugpoedelen en languit op je rug liggen, terwijl de helft van je lichaam boven water blijft, nog net geen waterbed. Lang hou je het niet uit, het gaat hier en daar toch prikkelen. Op de kust staan mensen zich in te smeren met zwarte modder en ik moet er natuurlijk ook aan geloven. Na enig geklieder zie ik er uit als een neger. Het moet 10 minuten drogen en gaat er daarna bijna niet meer af. Maar het levert leuke foto’s op én een perzikhuidje. Mede omdat de thermometer inmiddels op 46(!) graden Celsius in de schaduw staat, besluiten we de rest van de dag door te brengen aan en in een van de zwembaden.
In “The Jordan Times” lees ik dat “Imagine” van Armin van Buuren uit is in Jordanië en dat er volgende week een conferentie plaats vindt waaraan Jordanië, Israël en de Palestijnse Autoriteit deelnemen en waarin besproken wordt om een pijplijn aan te leggen tussen de Rode Zee en de Dode Zee om het peil van de laatste wat op te krikken en tegelijkertijd stroom op te wekken, tenslotte staat het water in de Rode zee maar liefst 350 meter hoger, briljant idee. ’s Avonds drinken en eten we in één van de 9 restaurants die het hotel rijk is. En weer zijn we de laatsten die vertrekken. Dat gebeurt steeds, blijkbaar hebben we elkaar veel te vertellen. Morgen gaan we naar ons volgende doel in Jordanië, Petra. Volgens het weerbericht wordt het koeler: vannacht 30 graden en morgen zonnig, 44 graden.