Mongolië, land van rust en ruimte, ingeklemd tussen twee grootmachten, Rusland en China, maar zelf ook 20 keer zo groot als Nederland. Het scheelde maar weinig of wij hadden ook Mongools moeten leren, want tijdens de heerschappij van Djenghis Kahn, in de dertiende eeuw, stonden de Mongolen voor de poorten van Wenen. Mongolië strekte zich toen uit van de Stille Oceaan tot en met Hongarije, zelfs grote delen van Polen waren bezet.
Mongolië is een ruig land met 32 miljoen dieren en 2,5 miljoen inwoners, waarvan zeker de helft ook nu nog woont in ronde vilten tenten. Mongolië kent nauwelijks verharde wegen en vrijwel geen oude gebouwen. Bijna alle 700 tempels werden in de dertiger jaren van de vorige eeuw, toen Mongolië deel uitmaakte van de Sovjet Unie, onder de ijzeren vuist van Stalin verwoest, de monnikken vermoord of gedwongen hun roeping op te geven.
In Mongolië kan het in de winter 45 graden vriezen en in de zomer wordt het land geteisterd door zand- en stofstormen. Na eeuwenlange overheersing door eerst China en later de Sovjet Unie is Mongolië pas tien jaar onafhankelijk. Zoals veel vroegere Sovjet republieken kampt ook Mongolië met werkeloosheid, armoede en alcoholisme. Toch is Mongolië ook een vooruitstrevend land met een grote geestelijke beschaving die zijn oorsprong vindt in tradities en gebruiken. En ook al hebben de inwoners hun naam niet mee, ze zijn niet dom. Ik denk dat er meer Mongolen zijn die weten waar Nederland ligt dan andersom.