Dinsdag 30 mei 2000 | Bulgan - Amsterdam

Het is zes uur ‘s morgens en we staan in de ochtendkou op een weggetje net buiten Bulgan te wachten. Purev kwam vannacht met een briefje waarop stond dat we vanmorgen om 06.00 uur opgehaald zouden worden met de helikopter, zodat we de vlucht van 11.00 uur naar Moskou nog zouden kunnen halen. Het is stralend weer. Om half zeven is er geen helikopter. We gaan Mr Amdalgan bellen op zijn mobieltje. Postkantoren zijn in Mongolië 24 uur per dag open. Er krijgen wel verbinding, maar het is zo’n herrie aan de andere kant dat er niks te verstaan is. Waarschijnlijk, mogelijk, hopelijk, zit Mr Amdalgan in de helikopter. We rijden weer naar het veldje buiten de stad. Om half acht ben ik in slaap gevallen op een bank in het plaatselijke stadion. Het is stralend weer. Om vijf voor acht komt de helikopter in zicht, vliegt over ons heen en verdwijnt weer achter de heuvels. We springen in de auto en scheuren naar het vliegveld. Nou ja, vliegveld. Het ziet er niet naar uit dat hier ooit een vliegtuig landt, maar nu staat er wel een helikopter, dé helicopter. Het is een gigantisch antiek gevaarte. Er kunnen wel 20 man in. Mr Amdalgan is er ook. Het toestel is om 06.00 uur vertrokken uit Ulaan Baatar. Purev had het weer eens verkeerd begrepen. Die onbetrouwbare, eigenwijze, tegendraadse, domme, niet communicatieve, communistische hondenkop negeren we verder en bij het afscheid later krijgt hij niks. We gaan aan boord en vertrekken direct, dan kunnen we de vlucht van 11.00 uur naar Moskou nog halen. Mr Amdalgan biedt ons een biertje aan. Het oude barrel maakt een enorme teringherrie. Door de kieren in de vloer kijk ik zo naar buiten. Onder ons een fantastisch leeg landschap van heuvels, bergen, bossen en rivieren.

Anderhalf uur later staan we op het vliegveld van Ulaan Baatar. Mr Amdalgan heeft een regelaar en dat is maar goed ook. We moeten de helikopter afrekenen ($1.500) en dat moet contant. Bij de bank krijg ik geen geld met mijn bankpas, Herman wel met zijn credit card. Er komt wel $66 provisie bij. De tickets naar Moskou kosten $310. De regelaar regelt ’t allemaal in hoog tempo. Dat moet ook wel want we hebben niet veel tijd. Dan blijkt dat alle bagage door een X-ray moet. Dat zal me een feest worden. Herman’s zak met zadel, rendierhuid en boeddha gaat er probleemloos door. Maar de mijne niet. Op de monitor lijkt mijn 30 centimeter grote boeddha levensgroot en ik moet ‘m tevoorschijn halen. Ik zeg dat het een souveniertje is, dat ie $30 heeft gekost en dat ik geen certificaat heb gekregen van de winkel in Mõrõn. Dat laatste klopt. De dame in kwestie gelooft er geen barst van en gaat ‘m aan haar baas laten zien. Even later komt de regelaar op een holletje met de boeddha in zijn handen terug: “My friend was there, so no problem”. Een andere dienstklopper gaat zich ermee bemoeien, wil ook nog even kijken, maar wordt door de regelaar weggeregeld.

Bij het inchecken maken we duidelijk dat de bagage naar Schiphol moet (we hebben geen visum voor Rusland, dus kunnen daar niks opnieuw inchecken). Onze vlucht van Moskou naar Amsterdam is niet geregeld en we moeten daar maar zien. Na nog tweemaal X-ray (gelukkig alleen met handbagage waar alleen de oude thanka in zit) kunnen we het vliegtuig in. Een oude Tupulev, die met 50 minuten vertraging vertrekt en ook nog een tussenstop in Novosibirsk blijkt te hebben. Schuddend en rammelend zet het toestel zich in beweging, terwijl de dozen het gangpad in donderen. Zodra we in de lucht zijn, verspreidt zich de geur van vers gebraden gehakt. Als Herman zijn stoel naar achteren doet, heeft zijn achterbuurman z’n “sjuutje” in zijn schoot. Nog 16 uur, dan zijn we weer thuis, als alles meezit.

Na de tussenlanding in Novosibirsk arriveren we een half uur te laat in Moskou. De KLM kist staat er nog. We sporten naar de transferbalie. Met een behulpzame dame hollen we naar de gate, alwaar een Russische zeikerd beslist dat we niet meer mee kunnen, omdat er geen maltijden genoeg aan boord zijn. Herman steekt zijn middelvinger naar hem op en scheldt hem uit voor klootzak. De man komt naar Herman toelopen om verhaal te halen, er ontstaat een opstootje en zijn chef komt er ook bij. Ik leg hem uit wat er aan de hand is, hij toont begrip en holt het vliegtuig in om aan de purser te vragen of we mee mogen. Dat mag. Na nog wat heen en weer gedoe, worden instapkaarten uitgeschreven op onze (oude en verlopen) tickets. Eindelijk zit er eens iets mee. De stewardessen hoeven we niks meer uit te leggen, die hebben ons verhaal vandaag in de Telegraaf gelezen. We worden gefêteerd in de business class, krijgen broodjes van de bemanning en legen ons laatste restje wodka.